Vier dagen wandelen op Forststeig Elbsandstein

Carola en Gritta gaan op een wandelavontuur van meerdere dagen op de grens van Saksen (in het oosten van Duitsland) en Tsjechië. Onderweg stuiten ze op idyllische kampeerplaatsen onder de sterrenhemel, fris ruikende dagjesmensen en vliegende matrassen. Alhoewel het pad voor hen dicht bij huis is, was er toch geen gebrek aan memorabele momenten.

De officiële website van het “Forststeig Elbsandstein”-traject beschrijft het als een “uitdagende zevendaagse trektocht voor ervaren en fitte wandelaars met een goede uitrusting”. Maar tijd is schaars en vanuit mijn comfortabele bureaustoel lijkt 25 km per dag goed te doen. Ik negeer het advies op de website met opzet en trek vier dagen uit voor de route – een ambitieus doel, vooral omdat de trekkershutten en kampeerplekken op de Forsteig niet ideaal gelegen zijn voor onze plannen.

We zijn ons bewust van het uitdagende reisschema als Gritta en ik het station van Schöna uitstrompelen en direct koers zetten naar de start van de Forststeig. We kopen voor de zekerheid elk drie trekkingtickets, alhoewel ik bijna zeker weet dat we niet in trekkershutten gaan overnachten. Maar je weet immers maar nooit. En daarmee zijn we klaar voor vertrek. Het pad verwelkomt ons met levendige herfstkleuren, warm zonlicht en een lichte beklimming. We dragen alles wat we de komende dagen nodig hebben op onze rug: warme kleren voor de avonden, regenkleding voor de zekerheid, slaapzak, matje en genoeg eten voor vier dagen. Ons plan is om de tocht helemaal zelfvoorzienend te volbrengen. We zijn gemotiveerd en optimistisch – een mooi begin voor onze herfstwandeling.

Het pad is bedekt met droge, ritselende bladeren en het geluid ervan doet me denken aan mijn kindertijd. Op de top van de Zschirnstein (de hoogste heuvel in het Duitse gedeelte van het Elbezandsteengebergte) houden we onze eerste pauze voor een tussendoortje: noten en M&M’s. Als bijgerecht krijgen we ons eerste indrukwekkende uitzicht over de bossen en tafelbergen van Saksisch Zwitserland voorgeschoteld. De zandsteenpilaren lijken net eilanden die boven een zee van bos uitsteken – een adembenemend panorama. Nadat we genoeg (eten én uitzicht) hebben gehad dalen we af naar de dichte, betoverende wouden. We steken vele kleine stroompjes en beekjes over en kunnen vaak onze watervoorraad aanvullen. Ik ben blij dat ik op het laatste moment mijn waterfilter nog heb ingepakt.

Onderweg bewonderen we de goed uitgedachte kampeerplekken langs het pad. De kleine hutjes, pittoreske schuilplaatsen en tentplekken zijn heel uitnodigend, maar helaas te ver verwijderd van onze bestemming van de dag. Bij Hühnerberg buigt onze route af richting Tsjechië en we bevinden ons al snel aan de andere kant van de grens. We volgen een rotsig pad omhoog langs een richel als er na een bocht een oude toren verschijnt. Het kleine restaurantje vlak ernaast is erg aanlokkelijk, maar we weerstaan de verleiding omdat we nog wat meer kilometers willen afleggen voordat de zon ondergaat. We lopen verder, terwijl onze voeten met elke stap vermoeider raken.

Vlak voor het Tsjechische dorpje Sněžník nemen we een bospad en gaan we op zoek naar een kampeerplek. Kamperen is officieel niet toegestaan in het beschermde gebied van Saksisch Zwitserland, maar bivakkeren wordt over het algemeen toegestaan als je het “leave no trace”-principe aanhoudt. Binnen enkele minuten vind ik twee perfecte bomen om mijn hangmat tussen op te knopen. In de tussentijd is Gritta bezig met haar “cowboykamp” op de grond op te zetten: een slaapzak en matje. Als ons kamp klaar is gaan we ons diner koken op ons gasbrandertje: pasta met pesto. Na een lange dag smaakt dit eenvoudige gerecht als een vijfsterrenmaaltijd. Het is erg toepasselijk dat er ook meer en meer sterren aan de hemel verschijnen. We zien er elke minuut meer en al snel schittert de hemel zoals ik niet vaak gezien heb. Het is nog maar 21:00 als we ons terugtrekken in onze slaapzak. Vermoeid door de vele kilometers die we afgelegd hebben val ik in een diepe slaap zodra ik mijn slaapzak dichtgeritst heb.

Ik wordt wakker door het eerste ochtendlicht. Dat denk ik tenminste, totdat ik vlakbij het sissende geluid van het gasstelletje herken. Gritta is al wakker en koffie aan het maken voor bij de zonsopgang. Iets later overhandigt ze me een dampende kop en vind ik eindelijk de motivatie om uit mijn warme cocon te komen. In een oogwenk maakt Gritta onze muesli met verplichte poedermelk. Om 08:00 hebben we alles ingepakt. Waar een paar minuten geleden nog ons tijdelijke onderkomen was, zie je nu alleen nog bos en rots. De eerste stappen op het pad voelen goed, ik voel me verfrist en vol vertrouwen dat we ons ambitieuze doel vandaag gaan bereiken.

De route van deze ochtend brengt ons over steile rotstrappen en langs brede boswegen, voordat we over een paar smalle paden ongemerkt Duitsland weer ingaan. Zeer sporadisch ontmoeten we wandelaars die de tegenovergestelde richting ingaan, maar over het algemeen zijn we alleen met de stilte van het bos. We praten niet veel. Urenlang lopen we naast elkaar, genietend van de natuur en de kleuren, terwijl de zon langzaam langs de hemel beweegt.

Bij de Biela rivier vul ik mijn water weer aan. Wie weet waar we vandaag eindigen? We volgen de glooiingen van het pad, eerst naar beneden en daarna weer omhoog naar het plateau dat de grens vormt tussen Duitsland en Tsjechië. Op de grens, een zandsteenplateau, stoppen we om van de uitzichten aan de Tsjechische zijde en het dorpje Ostrov onder ons te genieten. Om op schema te blijven en de dagelijkse afstand te kunnen halen, moeten we eigenlijk nog wat meer kilometers afleggen om op de helft van het traject te komen. Het is echter lastig om zo’n mooie plek te verlaten en na een tijdje debatteren geven we toe aan de verleiding hier te slapen aan de rand van de rotsen. We zetten ons kamp weer op onder de sterren en gaan vroeg naar bed.

Het is 02:00. De wind is merkbaar aangewakkerd — zo erg dat ik regelmatig wakker word om te checken of mijn spullen er nog zijn. En helaas heb ik dat voor alle kampeerders herkenbare gevoel: het is donker, het waait en het is koud, en ik moet plassen. Ik weeg de opties af, “Als ik nu opsta is er niks om mijn luchtbed en slaapzak op de grond te houden,” denk ik. Er gaan verschillende ideeën door mijn hoofd, “Ik kan mijn rugzak erop zetten, maar het geluid van mijn pan kan Gritta wakker maken. Of ik kan iets zwaars zoeken om op mijn matje te leggen, terwijl ik een beschut plekje zoek.” En dat doe ik. Rillend klim ik uit mijn warme slaapzak en ga ik op jacht naar wat stenen. Ik leg ze op mijn matje en ga de bosjes in.

Een minuut later hoor ik: “CARO! Je bed!” Ik kijk omhoog en zie mijn luchtbed door de lucht als een zeil langs de rotsen vliegen. Gelukkig zit de windrichting mee en hoef ik maar vier meter naar beneden te klimmen (en niet 400) om mijn matje terug te vinden. Nu is Gritta wakker en hoef ik niet meer te plassen. Blijkbaar heb ik me voor niks zorgen gemaakt.

Om 05:45 ‘s morgens is de harde wind een echte storm geworden. Als ik mijn kussen loslaat zal het meteen de lucht invliegen. Voor Gritta wordt de wind wat te veel. Ze staat op en sleept haar bed van het plateau naar een stillere plek achter een paar rotsen. Ik heb al genoeg actie gehad voor vannacht en alhoewel het waarschijnlijk een goed idee is om naar een andere plek te verplaatsen, ben ik te lui om me te bewegen. In plaats daarvan probeer ik hier nog een uurtje te slapen, maar dat blijkt onmogelijk met de luide wind en de opkomende zon. Ik geef het op en pak mijn rugzak in. We zijn tegen 07:00 weer op pad en slaan het ontbijt over.

Op dit punt hebben we nog 52 kilometer te gaan voordat we het eindpunt van het pad bereiken. Het verbaast me hoeveel invloed het lastige terrein heeft op onze snelheid. We komen veel langzamer vooruit dan ik van tevoren had gedacht.

Na ruim drie uur bereiken de de Rotstein hut, een kleine, simpele houten hut in het bos. Na de afgelopen nacht denken we dat dit een geweldige plek was geweest om te overnachten. Alleen was een hike van drie uur om hier te komen, over rotsachtig terrein en in het donker, geen goed idee geweest en dat maakt onze beslissing van de afgelopen avond weer wat beter te accepteren. We benutten echter wel de kans om in de comfortabele hut ons ontbijt naar binnen te werken.

Terug op het pad komen we wandelaars tegen die ruiken naar een frisse douche. Het contrast tussen hen en ons is zo groot dat we ons nog avontuurlijker voelen. En als volleerde avonturiers hebben we geleerd van onze fouten. We zijn deze avond slimmer dan de nacht ervoor en we kamperen in een Boofe, één van de officiële kampeerplekken, beschut tegen de wind en middenin een doolhof van rotsen.

Uiteindelijk voltooien we de route volgens plan. Een klein pad leidt ons door een kloof die Hölle heet, wat vertaald kan worden als hel (de steile beklimmingen voelden ook zo), en verder naar beneden naar de Elbe en direct op het Elbe Fietspad. Binnen een kilometer zijn we terug in de realiteit van de beschaving. We proberen de cultuurshock wat te verlichten met een groot soft-ijsje, gekocht bij het treinstation waar we de auto hebben achtergelaten.

Terwijl Gritta rijdt vind ik de trekkingtickets die ik op de eerste dag heb gekocht in mijn zak. Ik was ze al snel vergeten, omdat we gekozen hebben om te gaan cowboykamperen in plaats van in hutten te slapen, maar ik besluit dat ik ze snel eens ga gebruiken. De volgende keer ga ik zes dagen over deze trektocht doen. Omdat elke hike anders is, zelfs als je hetzelfde pad nog eens loopt…

Tekst and foto’s: Carola Keßler

Carola en Gritta gebruikten de Meerdaagse Planner en het On-Tour weerbericht om hun tocht te planned.

iconOn-Tour weerbericht

Multi-day Planner iconMeerdaagse Planner