Nog hoger! Het bedwingen van beruchte bergpassen in de Dolomieten

Toen Stephanie deze befaamde bergketen op beenkracht doorkruiste, ontdekte ze waarom dit Unesco Werelderfgoed al generaties lang een grote aantrekkingskracht uitoefent op veel mensen.

Tot de volgende bocht. Alleen nog tot de volgende bocht. Rechtervoet naar beneden. Linkervoet naar beneden. Ademhalen. En opnieuw. Al trappend beweeg ik me langzaam in de richting van de volgende haarspeld, in de wetenschap dat er nog vele zullen volgen. Mijn lichaam schreeuwt om te gaan liggen in het gras naast het asfalt. Maar ik weet dat weer beginnen dan alleen maar moeilijker zal zijn, dus ik blijf mijn benen bewegen. Meter voor meter komt mijn fiets vooruit – en omhoog. Mijn ademhaling is snel en diep, alsof ik aan het sprinten ben op vlak terrein. Alleen… ik ga waarschijnlijk langzamer dan als ik zou wandelen. Of, zo voelt het in ieder geval. Ik richt mijn hoofd naar beneden en zeg tegen mezelf: “Blijf trappen. Blijf gewoon trappen,” terwijl ik naar het grijze asfalt onder mij en mijn fiets kijk.

Zodra ik de haarspeldbocht bereik stuur ik mijn fiets naar de buitenbocht waar de helling minder steil is. Als ik door de bocht heen ben dwaalt mijn blik af naar links, naar de vallei, de huizen en de straten die er nu minuscuul uitzien. “Ik ben al zo ver gekomen, ik kan nu net zo goed de volgende 14 haarspeldbochten op fietsen,” zeg ik tegen mezelf – en ik val weer in herhaling. Rechtervoet naar beneden. Linkervoet naar beneden. Ademhalen.

“Ik ben al zo ver gekomen, ik kan nu net zo goed de volgende 14 haarspeldbochten op fietsen,”

De laatste vier dagen hebben we de beruchte bergpassen van de Dolomieten verkend op onze racefietsen. Met niets meer dan de absoluut noodzakelijke extra kleding in onze stuurtassen gepropt ontwikkelen we al snel een dagelijkse routine: urenlang fietsen we omhoog en geven we onze beenspieren en longen op hun donder, om daarna van een korte snelle afdaling terug naar het dal te genieten. Bij elke kans die we krijgen kopen we snacks en drinken tot we ‘s avonds ons hotel bereiken. Daar wassen we één setje kleren in de douche, gaan we uit eten in onze pyjama’s en hotel badslippers, checken we het weerbericht, nemen we de route voor de volgende dag door en hopen we dat onze kleren ‘s nachts genoeg drogen. Daarna is het slapen, opstaan en weer van voren af aan beginnen.

Nu we bijna aan het einde zijn gekomen, bovenop de pas, zie ik Rifugio Auronzo. Deze berghut staat bekend om de prachtige uitzichten dankzij zijn locatie aan de voet van de drie beroemde bergtorens van Zuid-Tirol, de Tre Cime di Lavaredo. De meeste mensen rijden hier per auto naar toe, of in één van de openbare bussen, om dan met een wandelingetje van 60 minuten nog dichter bij het befaamde uitzicht te komen. Zelfs van ver weg zie ik honderden in het zonlicht glinsterende metalen dozen naast de weg geparkeerd staan.

Het zal nog wel een flinke dosis energie kosten om bij die auto’s te komen – ik moet wat eten. Terwijl mijn benen blijven bewegen alsof ze door een externe kracht worden aangedreven, haal ik mijn rechterhand van het stuur om in de zak achterop mijn shirt te grijpen. Na wat geklungel met de plastic verpakking lukt het me om tien gummiberen te pakken en in mijn mond te proppen. Ik kan een grijns niet onderdrukken. Gummiberen meenemen is het beste idee dat ik heb gehad sinds ik genoeg heb van altijd dezelfde repen en gels. Gisteren, de eerste gummibeer-dag, had ik ze los in mijn shirt gedaan. Een uur later hadden hadden ze samen met mijn zweet één grote, plakkerige klont gevormd. Maar vandaag voel ik me veel slimmer, nu ik ze in het zakje gelaten heb. En terwijl ik mijn ademhaling onder controle probeer te houden tijdens het kauwen ben ik dankbaar voor de energie die ze me zullen geven. 

Het voelt alsof de weg oneindig is. Bocht na bocht beweeg ik mezelf en mijn fiets hoger de berg op, alleen op beenkracht (en gummiberen), maar het houdt gewoon niet op. Rechtervoet naar beneden. Linkervoet naar beneden. Ademhalen. En dan, eindelijk, bereik ik de top. Ik ben opeens in een andere wereld aangekomen. Het is hier druk: wandelaars, een paar professioneel uitziende wielrenners die me op weg naar boven ingehaald hebben, verwarde toeristen en een lange wachtrij voor het toilet. Ik til mijn fiets de trap naar het terras op, doe mijn GPS uit, pak mijn waterfles en blijf even staan. Het uitzicht is fantastisch. De beroemde bergtoppen van de Dolomieten zo ver als ik kan zien. Er staat een koud briesje, maar dankzij de warmte van de zon voelt het ok om het zweet te laten opdrogen en nog geen extra laagje aan te trekken.

“Het beste uitzicht van de trip, of niet?” hoor ik een bekende stem zeggen. Marius, mijn fietsmaatje, komt lachend naast me staan, hij houdt een dienblad vast met daarop espresso en taart voor ons allebei. Als ik op de extra windstopper en muts die hij draagt afga, moet hij hier al een tijdje voor mij zijn aangekomen. En dat is geen verrassing, de man is een machine. Maar hij heeft er geen moeite mee om me één, of bij voorkeur twee 1000-meter-bergpassen per dag op te jagen.

Nu we dit Unesco Werelderfgoed van zo dichtbij ervaren, groeit ons respect voor de Dolomieten met de dag, tot het een bijna oneindig hoog niveau bereikt in de laatste dagen van onze trip. Hoe lang bestaan deze bergen al? Hoeveel mensen voor ons hebben deze wegen al op twee wielen bedwongen? Zijn ze door dezelfde emotionele rollercoaster gegaan? Waarom gaven ze niet op?

Als de taart en koffie op is doen we alle extra laagjes aan die we bij ons hebben en beginnen we naar beneden te rollen. Ik houd mijn stuur stevig vast terwijl mijn wielen sneller en sneller ronddraaien. Ik glijd dezelfde hellingen af die me hebben doen ervaren wat mijn lichaam aankan als ik maar blijf glimlachen en doortrappen. De pijn van de beklimming is snel vergeten nu ik de koele wind op mijn gezicht voel. En zelfs nu ik echt een douche nodig heb, mijn benen moe zijn en mijn billen voelen alsof ik vier dagen achter elkaar op een zadel gezeten heb (wat ook zo is trouwens), voel ik me geweldig. Ik voel dat ik leef, in het hier én nu.

Foto’s: Marius Scheel
Tekst: Stephanie Dietze

Stephanie gebruikte de meerdaagse planner om deze Tour te plannen. Ze bekeek elke avond het On-Tour Weerbericht om goed voorbereid te vertrekken.

Multi-day Planner iconMeerdaagse Tourplanner

On Tour Weather iconOn-Tour Weerbericht